
Safa Daud
Leider Behoud
Safa Daud is promovendus aan Goldsmiths University London en richt zich op de milieueffecten van het regenwoud in het Amazonegebied, waarbij ze zich met name richt op transnationaal milieu/juridisch activisme in het Braziliaanse Amazonegebied. Ze onderzoekt de effectiviteit van juridische kaders in het beschermen van onze ecosystemen, in het bijzonder het Amazoneregenwoud, en hoe milieuzaken naar voren worden gebracht door transnationaal juridisch activisme. Haar project wordt benaderd door gebruik te maken van Geografische Informatiesystemen (GIS) in het Braziliaanse Amazonegebied, getuigenissen van de inheemse bevolking, participerende observatie met belangrijke actoren en documentanalyse van wettelijke kaders. Safa's onderzoek is erop gericht te begrijpen hoe transnationaal juridisch activisme ontstaat om ecologische kwesties aan te pakken die bestaande rechtssystemen vaak over het hoofd zien.
Naast hun academische werk is Safa actief als vrijwilliger in natuurbeschermingsprojecten. Recentelijk hebben ze bijgedragen aan het verzamelen van gegevens en het beoordelen van zeegrashabitats in het zuidoosten van Engeland, waarmee ze hun betrokkenheid bij zowel lokale als mondiale natuurbehoudsinspanningen laten zien.
Meer informatie over Safa Daud
8 juli 2025
Wat COP29 mij heeft geleerd over de toekomst van de bescherming van het Amazonegebied
Toen ik landde in Bakoe, Azerbeidzjan, om deel te nemen aan COP29had ik een knoop in mijn maag. Het was de eerste keer dat ik een wereldwijde klimaatconferentie van deze omvang bijwoonde, en niet zomaar een top, maar de VN-conferentie over klimaatverandering. Ik wist niet wat ik kon verwachten, wie ik zou ontmoeten of waar de komende dagen me zouden brengen. Ik was aangekomen voor de tweede week, het deel van de COP waar de echte onderhandelingen van start gaan. Een vriendin die er al vanaf het begin bij was, gaf me een korte update over week één en voegde eraan toe: "Nu beginnen de echte gesprekken." En ze had gelijk.
COP29 was gericht op één kernthema: klimaatfinanciering. Van de onderhandelingszalen tot de nevenevenementen draaide het gesprek om de vraag hoe tegen 2035 jaarlijks minstens 300 miljard dollar bijeengebracht kan worden om de inspanningen voor mitigatie en aanpassing te ondersteunen, vooral in landen met een laag inkomen. Maar wat deze COP uniek maakte, was de groeiende drang om verder te gaan dan traditionele, marktgebaseerde mechanismen zoals koolstofcompensaties, en omarmen in plaats daarvan niet-marktgerichte benaderingen die prioriteit geven aan samenwerking, lokale kennis en ecologische veerkracht op de lange termijn. De vraag was niet alleen hoeveel geld er zou moeten vloeien, maar ook hoe het zou moeten worden besteed en wie de leiding krijgt.
Binnen de groene en blauwe zones
Eén ding dat je snel leert over COP is dat het onmogelijk is om je te vervelen. Het evenement is massaal en barst van de energie. COP is verdeeld in twee hoofdzones: de Groene Zone en de Blauwe Zone. De Groene Zone is open voor het publiek, waar je een verscheidenheid aan interactieve tentoonstellingen, studentenevenementen, klimaattechnologiedemo's en netwerkruimtes kunt vinden. Het is de plek waar landen en maatschappelijke organisaties hun innovaties laten zien in een levendige, soms feestelijke sfeer - ja, er waren ook snacks en freebies! Het is leuk, het is inspirerend en het geeft je een kijkje in hoe klimaatoplossingen vanaf de grond worden bedacht.
Maar het is in de blauwe zone waar de echte beslissingen worden genomen. Dit is de ruimte die is gereserveerd voor onderhandelaars, nationale afgevaardigden, inheemse leiders, NGO's, juristen en wetenschappers. Hier worden klimaatdoelen besproken, taal ontleed en afspraken gemaakt of tegengehouden. En dit is waar ik het grootste deel van mijn tijd doorbracht als vertegenwoordiger van het Amazon Center for Environmental Education and Research (ACEER),een organisatie die zich inzet voor biodiversiteit, inheemse rechten en onderwijs in het Amazonegebied.
In de Blue Zone zijn was zowel opwindend als, bij momenten, politiek geladen. De discussies over klimaatfinanciering waren essentieel en hadden al veel eerder moeten plaatsvinden. Een belangrijk deel van de kernagenda van COP29 draaide om de vraag hoe ontwikkelde landen financiering zouden mobiliseren om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij het behalen van hun Nationally Determined Contributions (NDC's). Dit was niet alleen een technische kwestie, maar ook een kwestie van klimaatgelijkheid en historische verantwoordelijkheid. Hoewel er enige vooruitgang werd geboekt, zoals de toezegging om jaarlijks 300 miljard dollar bijeen te brengen, spraken veel afgevaardigden uit het Zuiden hun bezorgdheid uit over het feit dat de toezeggingen nog steeds achterbleven bij de oorspronkelijk gevraagde 500 miljard dollar en dat er weinig afdwingbare garanties waren. Deze financiële onderhandelingen zijn van cruciaal belang, vooral voor de landen in de frontlinie die al te maken hebben met onevenredig grote gevolgen voor het klimaat.
Tijdens deze belangrijke gesprekken was er een opvallende kloof in de aandacht op hoog niveau voor natuurbehoud en bosbeheer, vooral als het gaat om het Amazonegebied. Terwijl mechanismen als REDD+ aan bod kwamen, inclusief updates over nieuwe marktgerelateerde initiatieven tijdens COP29, vertrouwden veel van deze mechanismen nog steeds op de handel in koolstofcompensaties, een model dat ernstig wordt bekritiseerd omdat het er niet in slaagt bossen te beschermen, 'greenwashing' te voorkomen of inheemse landrechten te waarborgen. De bredere visie op wettelijk afdwingbare, regionaal gecoördineerde beschermingsstrategieën voelde zich enigszins op een zijspoor gezet. Op een conferentie die zo gericht was op geld, stonden de structurele hervormingen die nodig zijn om dat geld te laten tellen, vooral bij het beschermen van ecosystemen zoals het Amazonegebied, niet altijd centraal.
Een sprankje hoop: de JMA-ARM-sessie
Toen kwam het moment dat alles voor mij veranderde: het Joint Mitigation and Adaptation Amazon Regional Mechanism (JMA-ARM). Deze sessie, verborgen in een nevenevenement dat werd georganiseerd door Bolivia en de trojka van het COP-voorzitterschap (VAE, Azerbeidzjan, Brazilië), was een verademing. Ze was volledig gericht op een regionale strategie voor het behoud van het Amazonegebied, precies waar ik naar op zoek was. JMA-ARM is een beleidskader dat bosbescherming niet ziet als handelswaar, maar als een regionale, door de inheemse bevolking geleide, wettelijk gecoördineerde missie. Het mechanisme, dat oorspronkelijk in 2012 door Bolivia werd voorgesteld als een niet-marktconform alternatief voor REDD+, is nu opnieuw opgedoken als een van de meest veelbelovende beschermingsstrategieën die tijdens COP29 zijn besproken.
In de kern verwerpt JMA-ARM de logica van koolstofmarkten. In plaats daarvan legt het de nadruk op de veerkracht van ecosystemen, inheems bestuur en directe internationale financiering zonder de verplichtingen van compensatieregelingen. Tijdens de sessie sprak de Boliviaanse minister van Milieu gepassioneerd over de noodzaak van gezamenlijke actie in alle landen van het Amazonegebied, terwijl Brazilië het belang benadrukte van samenhang tussen nationaal en regionaal beleid en erop wees dat ontbossing die in het ene land wordt teruggedrongen, zich vaak verplaatst naar een ander land met zwakkere wetten. De eerste proeffase van JMA-ARM is gepland voor 2025, met de hoop op volledige uitrol tijdens COP30 in Brazilië, een mogelijk historische mijlpaal.
Wat me het meest opwond aan JMA-ARM was niet alleen de inhoud, maar ook de energie. Het was niet vaag of theoretisch. Het stond vol met concrete voorstellen, zoals het uitbreiden van agroforestryinvesteren in inheems ecotoerisme, het veiligstellen van landrechten en het inbedden van bosbeheer in nationale rechtssystemen. Voor ACEER, dat zich bezighoudt met milieueducatie, onderzoek en samenwerkingsverbanden met inheemse volken, is dit een oproep tot actie. Wij zijn perfect gepositioneerd om bij te dragen, te verbinden en te helpen bij het implementeren van veel van deze doelen.
Landrechten, wetgeving en het Amazone-paviljoen
Parallel hieraan bood het Amazonepaviljoen (met kenmerken tijdens cop) op COP29 krachtige inzichten in landbeheer en inheemse integratie. Sprekers benadrukten dat ontbossing niet kan worden opgelost zonder hervorming van het grondbezit, wettelijke handhaving en respect voor traditionele ecologische kennis. Op plaatsen als Pará en Maranhão in het Amazonegebied gaan infrastructuurprojecten vaak door zonder inspraak van de inheemse bevolking. Landregisters blijven verouderd, de handhaving is zwak en illegale houtkap en veehouderij blijven welig tieren.
Brazilië Braziliaans Milieuregister voor het Platteland (CAR) werd besproken als een hulpmiddel om de transparantie van land te verbeteren, maar het heeft te maken met hiaten in de implementatie. Dankzij satelliettechnologie is ontbossing gemakkelijker te controleren, maar technologie alleen is niet genoeg. Zonder juridische verantwoording en politieke wil is de handhaving nog steeds wankel. Milieuadvocaat Enéas Xavier, met wie ik deze week sprak, legde uit dat veel staten in het Amazonegebied bezig zijn om hun wetten bij te werken en aan te passen, maar dat ze steun nodig hebben, zowel financieel als institutioneel, om te slagen.
De opkomst van transnationaal juridisch activisme
Tijdens COP29 was ik getuige van de opkomst van transnationaal juridisch activisme als een serieuze kracht in het klimaatbeheer. COP29 liet zien dat de strijd om het Amazonegebied te beschermen niet alleen ecologisch is, maar ook juridisch en politiek. Van rechtszaken van de inheemse bevolking tegen winningsbedrijven tot regionale overeenkomsten zoals JMA-ARM: we gaan een tijdperk in waarin wetgeving en beleid onze sterkste instrumenten voor milieubescherming worden. En voor organisaties als ACEER betekent dat een stap voorwaarts: bruggen bouwen tussen wetenschap en recht, tussen lokale gemeenschappen en mondiale platforms.
Transnationaal juridisch activisme biedt ons een nieuwe manier om wetenschappelijk bewijs te kanaliseren, de stem van de inheemse bevolking te verheffen en straffeloosheid voor milieuvernietiging aan te vechten. Het slaat een brug tussen lokale ervaringen en internationale aansprakelijkheid.
Terwijl ik door de Blauwe Zone trok, bleef ik terugkomen op deze vraag: wat gebeurt er als wettelijke kaders niet alleen worden gevormd door diplomaten of bedrijven, maar ook door wetenschappers, gemeenschappen en onderwijzers? Het antwoord is volgens mij een transformatie, niet alleen van beleid, maar ook van macht en invloed
Dus ja, mijn COP29-reis begon in onzekerheid. Ik voelde me overweldigd, angstig, onzeker over hoe ik door zo'n complexe en grote ruimte moest navigeren. Maar aan het eind vertrok ik met duidelijkheid, richting en een sterker gevoel van doelgerichtheid. De gesprekken die ik voerde, de evenementen die ik bijwoonde en de mensen die ik ontmoette herinnerden me eraan dat betekenisvolle verandering niet geïsoleerd plaatsvindt. Het gebeurt wanneer wetenschappers, juristen, onderwijzers, inheemse leiders en beleidsmakers samenkomen, niet alleen om ideeën uit te wisselen, maar om kaders te bouwen die de macht verschuiven, oplossingen financieren en de levende systemen beschermen waar we allemaal van afhankelijk zijn.
De Amazone is niet alleen een bos. Het is een toekomst. COP29 heeft duidelijk gemaakt dat de wereld het eindelijk ook zo begint te behandelen.
Hoe nu verder?
Nu we een post-COP29 landschap ingaan, bevindt ACEER zich in een krachtige positie om voort te bouwen op dit momentum. Door samen te werken met JMA-ARM partners, door inheemse juridische belangenbehartiging te ondersteunen en door wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar beleidsrelevante actie, kunnen we bijdragen aan een rechtvaardigere en effectievere toekomst voor het Amazonegebied.
Als je deel uitmaakt van een organisatie, academische instelling of lokale gemeenschap die wil samenwerken, laten we dan praten. Het werk om de Amazone te beschermen mag niet lichtvaardig worden opgevat. Het vereist netwerken, partnerschappen en een gedeelde overtuiging dat behoud en rechtvaardigheid hand in hand moeten gaan.
Neem contact op. Doe mee met onze missie. Maak deel uit van de toekomst van de Amazone.